Soorten autoverlichting, hoe zat het ook alweer?
Er zijn 5 soorten autoverlichting, weet jij waar ze voor staan? Welk licht voer je als het hard regent, wanneer je parkeert of gewoon als je wegrijdt? Als je veilig wilt rijden is het belangrijk om het juiste licht op het juiste moment te voeren, maar lang niet iedereen weet de regels.
Vandaag vertellen we je welke soorten autoverlichting er zijn en wanneer je ze moet gebruiken.
Dagrijverlichting
Elke auto die na 2010 op de markt is gekomen heeft: dagrijlichten, afgekort DRL (Daytime Running Lights). Deze dagrijverlichting is er om auto’s overdag beter zichtbaar te maken. Dagrijverlichting staat automatisch aan en schakelt vanzelf uit of over wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
Dimlicht
Dimlicht is de verlichting die je standaard moet gebruiken wanneer het donker is. Als overdag je zicht belemmerd wordt door weersinvloeden als mist, hagel, regen of sneeuw, dan moet het dimlicht ook overdag aan. De functie van dimlicht is tweeledig, niet alleen maakt het je beter zichtbaar voor andere weggebruikers, het geeft je ook beter zicht op het wegdek.
Als je dimlicht is ingeschakeld, branden zowel de koplampen, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting. Dimlicht verlicht het gebied recht voor de auto en de berm aan de rechterkant. De linkerkant wordt niet verlicht, om te voorkomen dat tegenliggers worden verblind.
Weetje: als je naar Engeland gaat met je eigen auto is het verplicht om koplampstickers te gebruiken.
Stadslicht
Stadslicht is bedoeld om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken. Een betere naam zou ‘parkeerlicht’ zijn. De naam ‘stadslicht’ stamt nog uit de jaren ‘50, in deze tijd was het gebruikelijk om binnen de bebouwde kom uitsluitend stadslichten te gebruiken. In Parijs was het zelfs verboden om grotere lichten te voeren, omdat de accu’s dat vaak niet trokken.
Bij stadslicht branden de achterlichten, de kentekenplaatverlichting en twee kleine lampjes aan de voorkant. De lampjes aan de voorzijde maken het voertuig wel zichtbaar, maar verlichten niet het weggedeelte voor de auto. Stadslicht is verplicht als je ‘s nachts, of overdag bij slecht zicht, buiten de bebouwde kom of op de rijbaan parkeert.
Grootlicht
Het grootlicht zorgt voor een maximale verlichting van de weg voor de auto. Anders dan bij dimlicht is dit licht verblindend voor andere weggebruikers. Om deze reden mag je grootlicht alleen ‘s nachts aanzetten, wanneer er geen andere omstanders zijn.
Mistlicht
Een mistlamp is heel fel, bedoeld om in een mistbank zichtbaar te zijn. Je mag het mistlicht dan ook niet in andere situaties voeren, omdat ze dan vervelend zijn voor medeweggebruikers. Op het onterechte gebruik van mistlampen staat een boete.
Tijdens dichte mist is groot licht meestal onbruikbaar, omdat de mist het licht terugkaatst en je daardoor zelf verblind kunt raken. Als de mistlampen voor branden, mag in plaats van dimlicht stadslicht gevoerd worden.
Belangrijk feitje: het mistachterlicht mag alleen worden ingeschakeld wanneer het zicht, door mist of sneeuwval, minder is dan 50 meter. Bij zware regenval mag het mistachterlicht niet gebruikt worden.